Het constitutioneel hof: een pronkstuk van verkeerde prioriteiten -opinie-
Als er één symbool is voor het gapende gat tussen de werkelijkheid en het verhaal van Pieter Omtzigts NSC, werkelijk een pronkstuk van verkeerde prioriteiten, dan zijn dat wel de plannen voor een constitutioneel hof.
En dat zeg ik als voorstander van constitutionele toetsing. Ook mij is het een doorn in het oog dat je in Nederland, anders dan elders in Europa, niet gewapend met de grondwet onder je arm naar de rechter kunt, wanneer je in je grondrechten wordt aangetast of wanneer de politiek een wet heeft aangenomen die hiertegen ingaat. Onze grondwet verbiedt het rechters nota bene om aan deze grondwet te toetsen.
Wij Nederlanders leggen ons lot dus in handen van politici en moeten maar hopen dat ze ons behoorlijk behandelen. Dat valt weleens tegen. In het toeslagenschandaal werden het recht op behoorlijk bestuur, het recht op privacy en het recht op gelijke behandeling geschonden. En dat is slechts het beruchtste voorbeeld. Duo, het UWV, de politie, talloze handhavers en andere overheidsinstanties hebben grondrechten geschonden.
Doordat er geen rechtszaken kunnen worden gevoerd op basis van de grondwet is er ook geen jurisprudentie, geen berichtgeving, geen bruisend maatschappelijk debat. We missen een grondwettelijke cultuur.
Juridisch worden we gered door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waar rechters wél aan toetsen. Maar dat stelt slechts minimumeisen. En vergeet niet: verdragen kun je opzeggen.
Dit wordt acuut wanneer een uitgesproken antirechtsstatelijke partij aan de macht komt, of partijen die gemakkelijk tot aantasting van de rechtsstaat overgaan wanneer dat ze uitkomt.
Een rechtsstaat is niet van papier, hij bestaat uit menselijk gedrag. Natuurlijk zijn wetten en regels belangrijk. Maar meer dan een afspraak is het niet. Wanneer genoeg mensen, of genoeg machtige mensen, simpelweg besluiten om die te breken, is van de rechtsstaat niets over. We zien het in de VS, we zien het in Hongarije, we zien het deels hier.
De vorm van constitutionele toetsing waar uitgerekend dit kabinet aan werkt, met een constitutioneel hof, kan juist een gevaar worden voor onze grondrechten. Toetsing hoeft namelijk niet met een speciaal hof. Het vorige kabinet was bezig met plannen om de rechters die we al hebben aan de grondwet te laten toetsen. Verstandiger, omdat je niet alles overhoop trekt. En vooral omdat je geen nieuwe en kwetsbare benoemingsprocedure hoeft op te tuigen, die in de verkeerde politieke constellatie ertoe kan leiden dat een constitutioneel hof een werktuig van onderdrukkers wordt.
Zo ging het in Polen, waar de PiS-partij de benoemingsprocedure in zijn greep kreeg en de ernstigste schendingen van grondrechten door het constitutioneel hof werden gesanctioneerd. Inmiddels zijn in Polen weer grotendeels rechtsstatelijke politici aan de macht, maar het Grondwettelijk Hof is nog altijd gevuld met PiS-loyalisten. De regering negeert het hof daarom maar.
Als je zo’n hof per se wilt, is de vraag hoe de leden worden benoemd de allerbelangrijkste. In de brief van 25 kantjes die de NSC-bewindslieden Uitermark en Struycken fabriceerden, staat hier één alinea over. ‘Er zal een balans moeten zijn tussen waarborgen voor het voorkomen van politieke druk én betrokkenheid van de andere staatsmachten.’ Dit ‘vergt nadere uitwerking’, staat er droogjes.
Alles bij de bron; Volkskrant