Wat is ‘het probleem van versleuteling’?
De minister deed eind vorig jaar verontrustende uitspraken over encryptie. Bedrijven zouden versleutelde berichten namelijk moeten kunnen ontsluiten als dat de politie kan helpen in haar opsporing. Tegelijkertijd blijft volgens de minister het kabinetsbeleid staan dat dit niet mogelijk zou zijn zonder “de veiligheid van digitale systemen (…) te compromiteren. Soms lijkt de minister zijn eigen beleid niet te kennen.
Al meerdere keren zei hij “een probleem” te willen oplossen – binnen de grenzen van het staande kabinetsbeleid. Maar een heldere beschrijving van het probleem hebben we nog niet gezien. En dus hebben we de politie gevraagd om alle documenten openbaar te maken die iets zeggen over “het probleem van encryptie” in het opsporingswerk van de politie. We vroegen om, onder meer, om documenten “die iets zeggen over het aantreffen van versleutelde informatie in strafrechtelijke onderzoeken.” De reactie van de politie?
De politie laat ons in een reactie weten dat “het niet mogelijk is om de gevraagde informatie (op eenvoudige wijze) uit de politiesystemen te genereren”… ….de consequentie van deze reactie is wel dat we moeten vaststellen dat ook de politie zelf zo’n onderzoek blijkbaar nooit heeft uitgevoerd. Want de resultaten van zo’n onderzoek had de politie wél op ons verzoek openbaar moeten maken.
Een slecht omschreven probleemstelling is een recept voor slechte wetgeving. Wat daar uitkomt: wetgeving die waarschijnlijk niets aan het werkelijke probleem oplost, maar tegelijkertijd wel talloze ongewenste en negatieve consequenties heeft. Je kunt alleen goede wetgeving maken als je precies weet welk probleem he wilt oplossen. Dat is bij “het probleem van encryptie” – om een van Grapperhaus’ illustere voorgangers te citeren – niet anders.
Alles bij de bron; Bits-of-Freedom