Spoedwet corona afgekraakt: beducht voor langdurige inperking van grondwettelijke vrijheden

De coronawet waarin het kabinet de maatregelen om het coronavirus te bestrijden wil vastleggen, vormt een verregaande beperking van grondrechten en vrijheden. Ook komt er te veel macht te liggen bij het kabinet. Die kritiek hebben gemeenteraadsleden, advocaten en staatsrechtgeleerde Wim Voermans op het concept-voorstel.

Ze zijn met name kritisch op de grote ruimte die ministers krijgen om coronamaatregelen in te vullen. Zo kunnen per ministeriële regeling evenementen worden verboden, gebieden worden aangewezen voor samenscholingsverboden, onderwijsinstellingen worden gesloten en het openbaar vervoer worden stilgelegd. Ook kunnen er samenscholingsverboden worden opgelegd voor bepaalde gebieden. Overleg met het parlement is niet nodig; alleen achteraf, nadat de regeling in werking is getreden, kan er controle plaatsvinden.

Advocaten zijn vooral kritisch over de duur van de wet. De maatregelen gaan in principe een jaar gelden, maar kunnen daarna verlengd worden na instemming van beide Kamers.

Dat is te lang, vindt de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). „Het wetsvoorstel maakt het mogelijk te veel en te ver gaande beperkingen van bewegings- en vergadervrijheden voor een onbepaalde periode normaal te maken; beperkingen die niet normaal zijn en ook niet behoren te zijn in een democratische samenleving”, schrijven de advocaten in hun reactie op het wetsvoorstel.

Zo wordt de anderhalve meter afstand straks wettelijk verplicht. Burgers moeten zowel op straat als binnen die afstand van elkaar houden, schrijft het kabinet in het wetsvoorstel. Wel komen er uitzonderingen voor bijvoorbeeld de zorg en het openbaar vervoer, waar die afstand niet te handhaven is. Daarnaast mag de politie achter de voordeur ingrijpen als mensen die niet in het huis wonen geen anderhalve meter afstand van elkaar houden. In de praktijk betekent het dat de politie huisfeestjes mag opbreken en bezoekers mag verwijderen.

De Raad van State was eerder al zeer kritisch over deze bevoegdheid, omdat het de grondwettelijk vastgestelde privacy zou aantasten. 

 

Alles bij de bron; NRC