Minister blijft in coronawet een ‘tijdelijk dictatortje’
Omstreden passages zijn uit de ‘coronawet’ geschrapt: controleren op 1,5 meter achter de voordeur mag niet meer. Maar de minister houdt veel macht en er blijft kritiek op de democratische controle.
Na weken speculatie en onrust is de speciale tijdelijke ‘coronawet’ maandag eindelijk naar de Tweede Kamer gestuurd. Juristen en Kamerleden hadden eerder felle kritiek op de conceptversie: te veel macht lag bij het kabinet, de vrijheid en privacy van burgers werd aangetast. De kritiek was zo hevig dat zelfs de coalitiepartijen twijfelden en een Kamermeerderheid in gevaar kwam.
Nu ligt er een aangepaste versie van de wet. Maar wat staat er in en verandert er iets in de praktijk? Vier heikele punten.
1- Macht van het kabinet; de wet geeft De Jonge en zijn collega’s wel de juridische basis om alle landelijke maatregelen zoals die tijdens de lockdown golden opnieuw in te voeren als het nodig is. Het sluiten van scholen of horeca, het maximeren van het aantal reizigers in het openbaar vervoer, het beperken van bezoek in verpleeghuizen – het kan allemaal.
De Raad van State had moeite met „de centrale rol” die de minister van Volksgezondheid in de wet krijgt. Volgens de belangrijkste juridische adviseur van de regering moeten, nu de epidemie in een rustigere fase zit, „de normale bestuurlijke verhoudingen zo veel mogelijk terugkeren”. De Raad bedoelt: ook andere kabinetsleden moeten hun rol weer krijgen en lokale overheden een grotere stem. Tot nu toe moesten de veiligheidsregio’s de landelijke maatregelen uitvoeren en was er amper regionaal ‘maatwerk’ mogelijk.
2- Democratisch toezicht; de coronamaatregelen werden tot nu toe uitgewerkt in noodverordeningen. Het grootste probleem van de noodverordeningen: er is een gebrekkige democratische controle op de besluiten – de Tweede Kamer en de gemeenteraden hebben geen invloed en spelen geen rol in de totstandkoming van de noodverordeningen. Met de coronawet legt het kabinet landelijke maatregelen per ‘ministeriële regeling’ voor aan het parlement. Volgens staatsrechtgeleerde Wim Voermans (Universiteit Leiden) is deze vorm van controle een „wassen neus”. Zo is er geen formele instemming vereist van de Kamer en wordt de Raad van State niet gehoord voor commentaar. De ministeriële regeling is bedoeld voor „administratieve details, of zeer tijdelijke, spoedeisende zaken”, zegt Voermans, niet voor „ingrijpend beperken” van vrijheden van burgers.
3- Vrijheidsbeperkingen; De belangrijkste basis voor de maatregelen is de anderhalve meter afstand. Wie buiten onvoldoende afstand houdt kan ook met de nieuwe wet nog steeds een boete krijgen. Sommige burgers kregen hierdoor een aantekening op hun strafblad. De Raad van State riep het kabinet op in de wet uit te sluiten dat burgers nog een strafblad zouden kunnen krijgen omdat dit „het draagvlak voor de wet aantast”. Maar het kabinet is hier niet in meegegaan. Andere grondrechten worden juist extra beschermd. Demonstraties vallen niet onder de coronawet, maar burgemeesters kunnen er eisen aan stellen op basis van de huidige demonstratiewet.
4- Duur van de wet; De coronawet is tijdelijk, enkel bedoeld om tijdens de huidige pandemie de juiste maatregelen te kunnen nemen. De wet kan, met toestemming van de Eerste en Tweede Kamer, telkens met drie maanden worden verlengd. De wet nog voor de eerste zes maanden intrekken mag ook.
Alles bij de bron; NRC