De overheid lijdt aan datahonger en dat kost de burger privacy

Méér rondvliegende camera’s in de lucht, méér naar binnenkijkende camera’s langs de snelwegen en militairen die op internet kijken hoe burgers zich gedragen.

Zomaar drie nieuwsberichten van de laatste dagen die op het oog niets met elkaar te maken hebben, maar die een bredere trend markeren. De overheid dringt steeds verder het privéleven van burgers in – en gebruikt daarvoor alle technologieën die voorhanden zijn. Experimenteel of bewezen. Legaal of over de rand…

…‘Stap voor stap kruipt de overheid steeds dieper in mensen. Elke aparte stap om dat te doen lijkt redelijk, maar alles bij elkaar is de impact van al die stappen veel groter dan alle stappen opgeteld’, zegt Dennis Broeders, universitair hoofddocent veiligheid en technologie aan de Universiteit Leiden.

Hij geeft als voorbeeld function creep: technologie wordt eerst ingezet om een bepaald doel te bereiken (kentekencamera’s weren vieze auto’s uit de centra van steden) maar de technologie blijkt op den duur ook bruikbaar voor andere doeleinden (Belastingdienst gebruikt de database met kentekengegevens om te controleren of leaserijders hun auto privé gebruiken). Broeders: ‘Function creep is verweven met digitale middelen. Op een gegeven moment kan technologie nu eenmaal meer dan waar het oorspronkelijk voor was bedoeld.

Bij de Nederlandse overheid heerst volgens hem nog altijd veel ‘techno-enthousiasme.’ Is er een probleem, dan is de onmiddellijke neiging om naar een technologische oplossing te zoeken. Vooral als het veiligheid betreft. 

Hij herkent dit type overheidsdenken. ‘We hebben een nieuwe, shiny tool om het op te lossen. Vaak klinkt dat redelijk, zoals het plausibel is om met slimme camera’s appende bestuurders te pakken.’ De privacyzorgen worden geadresseerd in een wet of een regel (‘de inzet moet proportioneel zijn’). Broeders: ‘Vervolgens ziet niemand het risico van de inzet van al die technologieën en dataverzamelingen samen. Dat vind ik fascinerend.’ Dat heeft te maken met het aard van het risico. Bij een kernbom is dat duidelijk: de kans dat een ontploffing zich voordoet is nihil, maar de impact als het wel gebeurt, is gigantisch. In de digitale samenleving zit het risico overal een beetje. Privacy wordt her en der een beetje geschonden, data worden op diverse plekken verzameld en her en der is een datalek.

Broeders: ‘Maar dat het risico verspreid is, maakt het niet minder groot of ernstig. Het wordt alleen niet zo ervaren.’

Dit jaar probeerde een Kamercommissie ‘meer grip’ te krijgen op de voortdurende digitalisering. De commissie was ontstaan uit ‘sluimerend ongemak’ over de digitale samenleving. Broeders: ‘Maar het probleem is dat de risico’s alle kanten uitwaaieren en dat wij enkel beperkte antwoorden hebben. De Kamer of de Raad van State bijvoorbeeld. Verticale organisaties met een afgebakend terrein voor horizontale problemen die veel verder reiken. Misschien komt dat iedereen ook wel goed uit.’ Eigenlijk, zegt hij, zou je een manier moeten vinden om de uitbreidende ‘datahonger’ van de overheid net zo terug te dringen als dat ie ontstaat: stap voor stap een beetje eraf.

Alles bij de bron; Volkskrant