Gezichtsherkenning stuit in China op steeds meer weerstand

In oktober 2019 kreeg de Chinese Guo Bing een berichtje op zijn telefoon, het was van een dierentuin in Hangzhou, waar hij een jaarabonnement had. Hij kreeg de mededeling dat als hij voortaan naar binnen wilde gaan, hij zijn identiteit niet meer hoefde te bevestigen met zijn vingerafdruk – dat zou voortaan op basis van gezichtsherkenning gaan.

Het werd gebracht als iets ontzettends handigs. Maar Guo, een universitair hoofddocent rechtsgeleerdheid aan de Zhejiang-universiteit die zich veel bezighoudt met privacy, wilde meteen zijn geld terug.  

Dat weigerde de dierentuin, waarop Guo een rechtszaak besloot aan te spannen. Het werd de eerste rechtszaak ooit in China tegen deze manier van identificatie, waarbij gezichten met beeldbanken worden gematcht.

Een jaar later, op 20 november 2020, oordeelde de rechter dat de dierentuin niet zomaar beelden van de gezichten van bezoekers mag opslaan zonder toestemming. Het vonnis werd met gejuich onthaald op social media. “Het gemak van geavanceerde technologie gaat ten koste van je privacy,” aldus een populaire reactie op Weibo. “We kunnen ook ‘nee’ zeggen.” 

Guo kreeg een bescheiden compensatie ter waarde van omgerekend zo’n 130 euro. Belangrijker was dat de zaak een grote stap was voor de privacy van de 1,4 miljard inwoners van China. Niet dat het staatstoezicht van de Chinese overheid hiermee ineens kon worden teruggedrongen, maar volgens deskundigen zou het wel degelijk kunnen helpen tegen bedrijven die gegevens verzamelen voor commerciële doeleinden.

Alles bij de bron; Vice