SyRI, het Inlichtingenbureau en een omstreden ‘fraudescorekaart’ voor bijstandsaanvragen die plotseling werd opgedoekt
Op allerlei manieren lijkt de overheid fraudeurs in de bijstand te willen opsporen. Via het Inlichtingenbureau, maar tot voor kort ook via een ‘fraudescorekaart’.
Tot halverwege vorig jaar maakten 158 gemeenten gebruik van een systeem genoemd de ‘fraudescorekaart’ om bij bijstandsaanvragen te kijken of er sprake was van een potentieel frauderisico. Een computerprogramma verzamelde gegevens en liet weten of er risico was.
Maar na vijftien jaar verdween het systeem in augustus plots. Volgens de Gemeente Haarlem en de ontwikkelaar van de fraudescorekaart was het eerdere rechterlijke verbod op het omstreden fraudedetectiesysteem SyRI (Systeem Risico Indicatie) de oorzaak.
SyRI koppelde allerlei burgergegevens aan elkaar om mogelijke fraudeurs aan te wijzen. De rechter oordeelde begin 2020 dat dit in strijd was met de mensenrechten, omdat de werking niet transparant was en veel te diep ingreep op privélevens van Nederlanders. De overheid haalde vervolgens ook de fraudescorekaart stilletjes uit alle gemeentesystemen.
Kenniscentrum Stimulansz ontwikkelde het systeem in 2004 samen met onder meer de gemeenten Utrecht, Oss, Ede en Hilversum. Elke Nederlandse gemeente kon tussen 2004 en 2020 gebruikmaken van de fraudescorekaart, maar niet elke gemeente deed dat. Tussen december 2019 en juni 2020 waren het er 158, waarvan 25 op maandelijkse basis.
Volgens Stimulansz was de fraudescorekaart oorspronkelijk niet primair bedoeld om potentiële fraudeurs boven water te krijgen. “We wilden controleren effectiever maken”, zegt teammanager innovatie en strategie Evelien Meester, “zodat niet elke aanvraag door dezelfde mengelmoes van strenge controles hoefde te gaan.”
Door bijstandsaanvragen vooraf te screenen op twintig variabelen, zoals postcode en beroep, zou de overgrote groep niet-fraudeurs makkelijker herkend kunnen worden, wat uren uitgebreid handmatig onderzoek kon besparen. Maar volgens Meester ging het systeem bij sommige gemeenten al snel een eigen leven leiden, omdat het stigmatiserend werd.
Problematisch, omdat het vervolgens vaak niet lukte om de vlaggetjes van ‘potentieel frauderisico’ uit gemeentedossiers van bijstandsaanvragers te wissen. “Ook niet nadat was gebleken dat ze niet fraudeerden.”
Alles bij de bron; Trouw