Moeten van we van die burgerservicenummers af?

Als je burgerservicenummer (bsn) op straat ligt, moet je je zorgen maken. Het nummer, dat in zijn huidige opzet sinds 2007 bestaat, is bedoeld om het de overheid makkelijk te maken om burgers te identificeren en om eenvoudig gegevens van verschillende overheidsorganen te kunnen koppelen. Tal van organisaties maken er gebruik van: van gemeenten tot het UWV, de Dienst Uitvoering Onderwijs (Duo), banken, scholen, ziekenhuizen en dus de GGD.

De vraag of we van het bsn af moeten, is er een die Corien Prins, hoogleraar recht en informatisering in Tilburg en voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), doet twijfelen. “Hoe meer systemen, hoe meer opslag van data, hoe belangrijker het wordt om daar met een breinaald doorheen te kunnen. Het bsn is daar heel geschikt voor. Zeker omdat je fouten wilt voorkomen en het dus belangrijk is dat de juiste gegevens aan de juiste personen worden gekoppeld.”

Tegelijk ziet zij het risico van een bsn dat op veel plekken rondslingert. Strikt gebruik was de norm, maar dat is verwaterd. “In de praktijk wordt je bsn op veel meer plekken geregistreerd dan de bedoeling is.” 

Dat mensen amper een idee hebben in welke bestanden hun bsn allemaal staat, was niet de bedoeling toen het nummersysteem werd ingevoerd. Destijds werd afgesproken dat er een zogenoemde Landkaart zou komen: een website waarop iedereen zou kunnen vinden welke informatie er wordt uitgewisseld tussen overheidsorganen. Het moest het vertrouwen van burgers in het systeem vergroten. Die Landkaart, of iets vergelijkbaars, is nooit van de grond gekomen, aldus de Auditdienst Rijk, die afgelopen zomer een onderzoek naar het bsn publiceerde.

Dat gebrek aan transparantie ervaart een groep slachtoffers van de toeslagenaffaire ook. Zij stappen naar de rechter voor een nieuw bsn. De gedupeerden zeggen in de problemen te komen, omdat de Belastingdienst ze heeft aangemerkt als fraudeur. Zou een nieuw bsn ook de oplossing kunnen zijn voor een grotere groep, zoals de gedupeerden van het GGD-datalek?…

…Niet zozeer het bsn is hier het probleem, zegt André Koot, specialist in identificatie- en autorisatiesystemen. Hij vindt dat we veel te krampachtig met dat nummer omgaan. “Je kunt je bsn zonder problemen op je voorhoofd tatoeëren. Het nummer op zich is betekenisloos, het is alleen een manier voor de overheid om jou te identificeren. Als het wachtwoord van je email op straat ligt, is dat vele malen erger.”

Het probleem van het GGD-lek is dat het bsn onderdeel was van een groter pakket aan gegevens, zegt Koot. Iemand die kwaad wil, kan al die kennis bij elkaar gebruiken om je te misleiden. 

Om identiteitsfraude tegen te gaan, meent Andé Koot, moet dus niet zozeer het bsn-systeem veranderen, maar moeten bedrijven die een kopie van het paspoort accepteren als bewijs van iemands identiteit worden aangepakt. “Een makelaar die op basis van een kopie een huurcontract tekent, moet maar bewijzen dat hij het huis echt aan jou heeft verhuurd. In plaats van, zoals nu vaak het geval is, dat jij moet bewijzen dat je identiteit is misbruikt.”

Ook Corien Prins van de WRR vindt dat het bsn niet zozeer de kern van het probleem is. De vraag is meer, zegt zij, waarom overheden en organisaties zoveel data, waaronder het bsn, over mensen verzamelen. “Die vragen zich te weinig af: hebben we die gegevens echt nodig? En waarom? Ook gooien ze nooit iets weg. Waar we het in de supermarkt heel normaal vinden dat producten een datum hebben tot wanneer de kwaliteit gegarandeerd is, staat er nergens zo’n datum op de datahuishouding van de overheid en andere organisaties.”

Alles bij de bron; Trouw