FG ziet grote Privacy-risico’s bij optreden interventieteam Zaanstad

De Functionaris Gegevensbescherming (FG) van Zaanstad heeft forse kritiek op de ondermijningsaanpak van de gemeente bij Pact Zaandam-Oost. De juridische constructie is ‘niet juist’, het ondermijningsbeleid ‘niet voldoende’. Pact Zaandam-Oost zit niet goed op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens, het interventieteam en de ondermijningsaanpak.

De FG zegt zich zorgen te maken ‘over de omgang met persoonsgegevens bij Zaanstad’. Dat geldt niet alleen het interventieteam maar ook de publicatie van namen van vermeende bijstandsfraudeurs.

Daar had de gemeente advies moeten vragen aan de FG maar heeft dat niet gedaan. Het wijst volgens hem op ‘grote vraagstukken binnen de organisatie’. De functionaris tilt zwaar aan het ontbreken van een Data Protection Impact Assessment (DPIA) van de ondermijningsaanpak, dus van een goedgekeurd protocol van de werkwijze met het oog op de privacy: ‘iedere aanpak van ondermijning is DPIA-plichtig’.

De Autoriteit Persoonsgegevens zegt daarover dat als een organisatie van plan is persoonsgegevens te verwerken waarbij waarschijnlijk een hoog privacy-risico optreedt, de organisatie verplicht is zo’n DPIA uit te voeren.

Het verzamelen en delen van gegevens is een zwaartepunt bij de aanpak van ondermijning in Zaandam-Oost. Daarvoor is een DPIA noodzakelijk. In de ‘Jaarrapportage Privacy 2024’ van Zaanstad uit maart 2025 staat dat de DPIA voor Pact Poelenburg is ‘opgestart’. Maar zonder DPIA is de Zaanse ondermijningsaanpak onmogelijk:

De FG vraagt in het onderzoek dat begin deze maand door Zaanstad openbaar is gemaakt nogmaals om DPIA’s ‘op de verschillende ondermijningsaanpakken die worden uitgevoerd binnen Pact Zaandam Oost’.

Ondanks de DPIA-plicht voor de ondermijningsaanpak en de beloftes van opstarten, met ‘spoed’ en ‘urgentie’ oppakken, in juli afronden, te actualiseren en dit jaar nog uit te voeren, is het duidelijk dat de DPIA’s er op dit moment nog niet zijn. En zonder goedgekeurde DPIA’s zou de hele aanpak wel eens onrechtmatig kunnen zijn.

Ook pleit de FG voor een externe ethische commissie die gemeentelijke beleidsvoorstellen kan laten toetsen op ethische normen en maatschappelijke impact. Daar gaat het college niet in mee: ‘morele oordeelsvorming is onderdeel van het dagelijkse werk van politiek, bestuurders en ambtenaren’ en daar heeft men geen externen bij nodig.

 Alles bij de bron; deOrkaan